• Plea for Bruegel
  • Posts
  • De locatie van 'Winterlandschap met vogelknip', een hypothese.

De locatie van 'Winterlandschap met vogelknip', een hypothese.

'Een dorp in Brabant'?

(Winterlandschap met vogelknip, olieverf op eikenhout, 37 × 55,5 cm, 1565, KMSK Brussel)

De winter van 1564-1565 was bijzonder streng, zodanig dat in Antwerpen zelfs de Schelde dichtgevroren was van 26 december 1564 tot 6 januari 1565. Bruegel schilderde Winterlandschap met vogelknip in 1565. Het is een van zijn succesrijkste en meest gekopieerde werken. Er bleven meer dan 130 kopieën bewaard, de meeste uit de eerste helft van de 17de eeuw.[1]

Meer en meer blijkt dat Bruegels werken en ‘decors’ ook/vaak (altijd?) topografisch waren/zijn.[2]

Over één zaak zijn de commentaren op dit werk eensluidend: Bruegel schilderde een Brabants dorp.

Eensgezindheid is er veelal ook over een aantal andere locaties op/in Bruegels werken: de rede van Antwerpen op de Twee aapjes[3], volgens sommigen ook het decor van Dulle Griet[4], de kerk van Sint Anna Pede op de Parabel de blinden[5].

Zeer verrassend en even overtuigend is de argumentatie voor Wijnegem als locatie van de Volkstelling in Betlehem.[6]

In eerdere bijdragen op deze site duidde ik op de aanwezigheid van Luik op de Hooioogst, de Chartreuse van Luik op de Prediking van Johannes de Doper en het dorp Chokier op de Vlaamse spreekwoorden.

Bekend zijn ook Bruegels tekeningen met herkenbare locaties: Baasrode aan de Schelde, de Kermis van Hoboken, de Gotthardpas, de Ripa Grande in Rome, Tivoli, de Straat van Messina met de Etna en mogelijk ook de abdij van Sénanque in de Provence. De inventaris van de nalatenschap van Giulio Clovio, de befaamde miniaturist met wie Bruegel in Rome samenwerkte en bevriend raakte, vermeldt een verloren gegaan Zicht op Lyon.

Het is dus een redelijke en aanvaardbare aanname dat ook nog andere werken, zoals bijvoorbeeld het Winterlandschap met vogelknip, topografisch zijn en dat de locatie ervan nog bepaald kan worden. Vanwege de opvallende natuurgetrouwheid van het werk vermoedden ook andere auteurs al dat Bruegel zich door een specifieke plek liet inspireren.[7]

Ik ben dus op zoek gegaan naar een plaats die bij leven van Bruegel volgende kenmerken verenigde, d.w.z. een dorp aan een rivier met:

-een romaanse kerk, gelegen op de rivieroever, dichtbij de rivier

-huizen/bebouwing op beide rivieroevers

-een brugje over de rivier

-in de achtergrond, aan de horizon, de skyline van een stad met twee (kerk)torens en nog een gebouw met een toren

-niveauverschil: de schilder/ontwerper bevond zich op een hoger gelegen plaats nabij het dorp en hanteerde het vogelperspectief.

(Winterlandschap met vogelknip, 1565, KMSK Brussel - detail: romaanse kerk)

(Winterlandschap met vogelknip, 1565, KMSK Brussel - detail)

Bruegel woonde in 1565 in Brussel.

Het lag dus voor de hand om eerst de omgeving van de Zenne te bekijken. De verdwenen Sint-Gorikskerk lag op een eiland in de Zenne, nabij Bruegels woonst. Zij werd afgebroken in de jaren 1798-1801. Deze locatie komt niet in aanmerking. De Sint-Gorikskerk was een laatgotische kerk. Uit een contemporaine gravure van de plattegrond van Brussel blijkt dat de omgeving van de Sint-Goriks toen al verstedelijkt was en een dichte bebouwing kende.

(Braun en Hogenberg, Civitates orbis terrarum, 1572)

(De verdwenen Sint-Gorikskerk, bron Wikipedia)

Ten zuiden van Brussel, tussen Anderlecht en Zinnik(Soignies), waar de Zenne ontspringt, kon nergens een kerk op de oever van de rivier aangetroffen worden. Ook ten noorden van Brussel zijn er geen 16de-eeuwse of oudere kerken te vinden op de oevers van de Zenne. De eerste kerk nabij de Zenne is de Onze-Lieve-Vrouw van Goede Hoopkerk van Vilvoorde, maar deze is gotisch, lijkt helemaal niet op de kerk van Bruegels schilderij, en ligt te ver van de Zenne. Ook ontbreekt op deze locatie het panorama met een stad op de achtergrond.

Zou het door Bruegel geschilderde dorp Heffen, aan de Zenne nabij Mechelen, kunnen zijn?

Sint-Amanduskerk Heffen, februari 2025, eigen foto

Op het eerste gezicht klopt de ligging van de kerk en het dorp ten opzichte van de rivier wel. De 13de-eeuwse toren van de Sint Amanduskerk gelijkt echter niet en kreeg pas tegen het einde van de 16de eeuw een spits. Bewijs hiervan is terug te vinden op de zogenaamde “kaart van Bolin”, een tekening uit 1560, die een hallenkerk toont met een grote vierkante toren onder plat dak, geflankeerd door twee gebouwen (zijbeuken) onder spits dak, gedekt met schaliën.  Ook kan de stad op achtergrond kan niet Mechelen zijn, zoals blijkt uit de gravure van die stad in Civitates orbis terrarum van Braun en Hogenberg. De Sint-Rombouts heeft en had ook ten tijde van Bruegel geen spits.[8]

De connectie van Bruegel met Luik indachtig[9] heb ik dan de aandacht verlegd naar de Maas en haar bijrivieren.

Ik las het recent verschenen boek van Wim Peumans over de Maas[10] en zo werd mijn aandacht getrokken door Elsloo en Obbicht, thans Nederlands Limburg, waar de kerk op de oever van de Maas stond.[11]

Ik legde mijn hypothese voor aan het streekmuseum Historiehuis van de Maasvallei [12] te Elsloo en kreeg antwoord van streekhistoricus Guus Peters[13]:

“Ik zou je verhaal graag bevestigen maar dat kan ik niet. Vanuit Elsloo is Stokkem niet zichtbaar, wel uit het oude Obbicht. Maar het oude Elsloo lag ook in en aan de voet van de hoge Maasdaloever (30 meter).  Hier lagen kasteel en dorp bij elkaar. De kerk op de kaart is een nieuwe kerk boven op de helling ter vervanging van de kerk in het Maasdal. Obbicht kan ik niets van zeggen. Maar ik ken geen enkel Maasdorp waar de Maas door de bewoning loopt of heeft gelopen. De rivier zou bij een relatief geringe overstroming al het dorp weggespoeld hebben. Het water op dit schilderij moet van geringe stroomsnelheid zijn geweest en niet gevoed vanuit een berggebied als de Ardennen. Zelfs de relatief kleine Geul in zuid Limburg kan in een woeste bergstroom veranderen. Dit kan een beek zijn. Men ziet ook geen grote schepen langs de oever die duiden op riviervaart en er ligt een brug. Alleen in Maastricht was een brug. De Maasdorpen zijn lineair ontstaan aan de Maas of langs doorgaande wegen. Ik ken alleen Maastricht met bebouwing op beide oevers. 

Ik zie de afbeelding meer als een Loons dorp in een beekdal.” 

(gravure kerk Elsloo, auteur onbekend)[14]

(Kaart graafschap Rekem, 1620)[14]

(Kaart graafschap Rekem, 1620 -detail)[14]

“Rond 1450 is de Maas doorgebroken en heeft kasteel en kerk huizen in het Maasdal overspoeld. De nieuwe kerk stond dwars voor de huidige oude kerk in Elsloo. Die staat ook op de kaart, alleen de toren staat op de kaart verkeerd om. De kerk is nieuw gebouwd in 1459 in het hoger gedeelte van het dorp en de huizen en kasteel zijn ook op een veiliger plaats herbouwd. De Maasdorpen zijn wandelende dorpen geweest. Obbicht lag aan de overzijde van de huidige Maas, Elsloo is landinwaarts herbouwd etc. men moest zich steeds aan de veranderingen van de Maas aanpassen.”

Oorspronkelijk lag Obbicht tegenover het Belgisch-Limburgse Stokkem. Het dorp en de kerk verdwenen in de Maas door een enorme overstroming in 1643. De ramp kostte het leven aan een 500-tal inwoners. Deze overstroming veranderde zelfs de loop van de Maas in die mate dat het oorspronkelijke Obbicht in de Maas en ten westen ervan kwam te liggen. Het gebied is nu Belgisch natuurgebied en heet Negenoord-Kerkeweerd, een verwijzing naar de oude kerksite van Obbicht. Ten oosten van de Maas ontstond nadien het huidige dorp. Het onderzoek naar locaties aan de Maas leerde mij dat sites en dorpen langs de Maas uitgesloten konden worden, om de reden uiteengezet door Guus Peters en omdat er over de Maas geen andere bruggen waren dan deze in Maastricht (Mosa trajectum) en in Luik (Pont des Arches). Het jammerlijke wedervaren van Willem van Oranje bij zijn compleet mislukte veldtocht in 1568 vormt overtuigend bewijs. De oversteek van zijn leger vond plaats in Visserweert nabij Obbicht, niet over maar door de Maas. [15]

Nu mijn onderzoek mij naar Nederland had gevoerd richtte ik de blik op Son en Breugel. Bestond er in Bruegels tijd een brugje tussen beiden? Dat heb ik niet kunnen achterhalen, maar noch de Sint-Pietersbandenkerk van Son, noch de Sint-Genoveva van Breugel vertonen gelijkenis met de door Bruegel geschilderde kerk. De Sint-Genoveva is van tweede helft 16de eeuw, gotisch en niet gelegen op de oever van de Dommel. Van de Sint-Pietersbandenkerk van Son bestaat op heden enkel nog de oude toren en ook deze staat te ver van de Dommel. En ook hier geldt uiteraard, zoals hoger al overwogen, dat de locatie dan al lang geleden zou herkend en aangewezen zijn.

Ook Eindhoven kon uitgesloten worden: in de eerste helft van de 16de eeuw al een stad, geen kerken aan de Dommel, geen niveauverschil en geen stad in de nabijheid.

Mijn weinig gestructureerde zoektocht bracht mij vervolgens in Opitter, deelgemeente van Bree. De Sint-Trudokerk aldaar ligt op de oever van de Itterbeek en de stad/kerken op de achtergrond zouden dan Bree en Beek moeten zijn, quod non: de oriëntatie van de kerk t.o.v. Itterbeek en de bouwstijl kloppen niet.

Na enkele maanden vruchteloos zoeken drongen zich enkele conclusies op:

1.kerken in steden/stedelijke omgeving konden uitgesloten worden wegens enerzijds de verstedelijkte omgeving en anderzijds de afwezigheid van een nabije stad in de verte.

2.ook kon uitgesloten worden dat het dorp en de kerk van het Winterlandschap met vogelknip nog bestaan, want in dat geval zou al lang geweten zijn waar ze zich bevonden.

Bijgevolg ben ik, geïnspireerd door het verhaal van Obbicht en Elsloo en het inzicht van Guus Peters, gaan zoeken naar verdwenen kerken in een Brabants of Loons beekdal, die in de 16de eeuw al bestonden.

Zo kwam de verdwenen kerk van Donk (Herk-de-stad) in beeld. Deze 8ste-eeuwse Onze-Lieve-Vrouwkerk stond dichtbij rivier de Herk in het Schulens broek op een donk, een hoger gelegen plek, omgeven door uitgestrekte moerassen.[16]  Ze werd rond 1750 afgebroken.

(locatie verdwenen kerk van Donk)[17]

De foto van de locatie maakt onmiddellijk duidelijk dat de door Bruegel geschilderde plek niet deze kan geweest zijn.

Ook in de Demervallei verdwenen er kerken.

De verdwenen kerk van Weerde[18] nabij Aarschot kon uitgesloten worden omdat ze op een donk in een laagte op ruime afstand van de Demer lag. 

(Het kerkje van Weerde, door Pierre de Bersacques, 1596-1597, Aerschot, Landorp, Weerde, uit Minnen, 1993)[18]

Het kerkje van Weerde, door Pierre de Bersacques, 1596-1597 uit Minnen, 1993)[18]

De zoektocht naar verdwenen kerken leidde uiteindelijk naar Zelem, thans gemeente Halen, Limburg, in de 16de eeuw gelegen in het graafschap Loon, aan de grens met Brabant, dicht bij Diest.

(Kaart 1646, Rijksarchief Brussel)

Ik stuitte op een archeologische studie, die het resultaat was van een in 2012 door het archeologisch adviesbureau RAAP in opdracht van de Vlaamse overheid uitgevoerd onderzoek naar de verdwenen kerk van Zelem.[19] 

De studie leert dat het dorp Zelem ontstaan is, en in de 16de eeuw nog gelegen was, op de oever  van de Demer, onderaan de voet van de Kolenberg-St. Jansberg. Pas vanaf de eerste helft van de 17de eeuw, onder aanhoudende dreiging van overstromingen, werd het dorp verplaatst naar zijn huidige locatie, ongeveer 2 km ten noordoosten van de oorspronkelijke locatie.

De oorspronkelijke locatie verenigt de geselecteerde kenmerken:

-de verdwenen kerk van Zelem was een romaanse kerk

-het dorp lag aan deze kerk

-aan de overzijde van de Demer kan er bebouwing geweest zijn

-het dorp lag aan de voet van de Kolenberg-Sint Jansberg zodat de schilder het dorp kan geobserveerd hebben vanop de flank van die berg

-de stad Diest ligt op amper 5 kilometer van de oorspronkelijke locatie van Zelem.

Vanop de Sint-Jansberg moet in Bruegels tijd de stad Diest goed zichtbaar geweest zijn. Het hoogste punt van de Sint-Jansberg ligt op 45 m boven de zeespiegel. Vanop  een hoogte van 35 meter reikt het menselijk zicht ongeveer 21,2 kilometer ver, rekening houdend met de aardkromming. Dit is de afstand tot de horizon onder ideale omstandigheden. 

Als referentiekader voor het Diest van Bruegels tijd kan een prent van Frans Hogenberg dienen. De prent geeft een panoramisch beeld van Diest vanuit het westen (poort van Zichem, ‘Du port na Sichen’), in de richting van het oosten (Zelem). De prent toont een stad met twee grotere torens, deze van de Sint-Sulpitiuskerk en de Sint-Catharinakerk van het begijnhof, en een lagere toren (de Sint-Janskerk?).

(Frans Hogenberg, De verovering van Diest, 1580)

(Winterlandschap met vogelknip,1565, KMSK Brussel, detail: links burcht heren van Diest, centraal Diest?)

Bruegel schilderde ook drie torens, maar bij nauwkeurige studie van zijn schilderij lijkt het erop dat de toren links geen kerktoren is en niet bij de stad hoort. Als Bruegel bedoeld heeft Diest af te beelden, lijkt het aannemelijk dat slechts de twee grotere torens vanuit oud-Zelem zichtbaar waren. De linkse toren lijkt eerder op deze van een burcht en, warempel, ook dat kan kloppen. Tussen Diest en Zelem lag toentertijd de ruïne van de burcht van de heren van Diest, aan de Brabantse-Loonse grens, ter hoogte van Webbekom.

Carte Figurative des lim de Zelhem pays de Liège .. (1753), Stadsarchief Diest, kaarten, nr. 56)[20]

(locatie van de verdwenen burcht van de heren van Diest op de linkeroever van de Demer, met op de rechteroever van de Demer de hoeve Eksterhoek)[21]

Er moet dan nog rekening mee gehouden worden dat Bruegel, omdat de stad slechts een detail is, ver en vaag in de achtergrond van zijn schilderij, enkel de skyline ervan kon weergeven. Het gaat dan over de onvermijdelijke en logische beperkingen in het weergeven van details in het detail.

Een verslag van een visitatie, een kerkelijke inspectie, uit het jaar 1516 leert dat de kerk van Zelem een integra ecclesia, een moederkerk, was en dat ze de nodige versieringen voor de cultus en de voorgeschreven zangboeken bezat. Er waren drie altaren aanwezig, toegewijd aan Maria, Sint-Niklaas en Sint-Catharina. Van een graf van Adela, tot de eer van het altaar verheven, is echter geen sprake.[21]

Het rapport van RAAP levert de volgende informatie op over de verdwenen kerk van Zelem:

“Van oorsprong zal de kerk vermoedelijk een klein houten zaalkerkje zijn geweest, zoals in de Lage Landen op vroegmiddeleeuwse kerkterreinen gebruikelijk was. Concrete bewijzen hiervoor zijn helaas tijdens het onderzoek niet gevonden. De kerk die aan het licht kwam, bestond uit fundamenten van ijzerzandsteen. Mogelijk was het een zaalkerk met een aanbouw langs een van de zijden. Het gehele kerkterrein heeft een ovale tot ronde vorm met een diameter van ongeveer 50 m en bezit binnen het onderzoeksgebied een oppervlakte van 1.735 m2 - De exacte afmetingen van het kerkgebouw waren niet te bepalen, maar het lijkt erop dat het een minimale lengte had van 17 m en een breedte van 15 m. Het is echter niet duidelijk of de aangetroffen resten één of meerdere fasen van het gebouw voorstellen.”

(…)

Rond 1666 werd ten westen van het kerkterrein het Zwart Water gegraven, een afwateringskanaal dat als functie had de beemden van het stroomopwaarts gelegen Linkhout te doen afwateren. Een historische bron uit 1666 beschrijft de waterloop:eene nieuwe begonste te grauene leijbeke lancx den zuijdtvoet van de hooghde van zeelhem, ende soo lancx ende door het kerckhoff van zeelhem, van daer soe voirders ... tot in de voorgemelde swarte beke ... lancx die parochiekerck van zeelhem”.

Dit kanaal werd dus getrokken langs de toenmalige kerk en zelfs door het kerkhof rond de kerk. Dit betekent dat restanten van het kerkhof ook ten westen van het Zwart Water kunnen verwacht worden, onder de voormalige kasseibaan Zelk-Zelem, parallel aan de rechtgetrokken Demer.”

Dit betekent dat een gedeelte van de verdwenen kerk kan gelegen hebben op en over de bedding van het Zwart Water. De bewerkte luchtfoto die de onderzoekers van RAAP in hun verslag hebben opgenomen illustreert dit. De grootte van de kerk kon niet precies bepaald worden. Zij kan dus groter geweest zijn dan het onderzochte terrein. De latere aanleg van het Zwart Water verklaart waarom de grootte van de verdwenen kerk niet meer precies bepaalbaar was/is en waarom de door Bruegel geschilderde huizen verdwenen zijn. Ook die bevonden zich zo dicht bij de Demer dat ze ofwel teloorgegaan zijn door overstromingen, ofwel en zeker door de aanleg en het graven van het afwateringskanaal Zwart Water langsheen de Demer.

(Illustratie studie ©RAAP)

Ik legde mijn hypothese voor aan Danny Keijers, mede-onderzoeker en -auteur van de studie van RAAP, met volgende vraagstelling:

“Op het eerste gezicht lijken de kenmerkende voorstellingen te kloppen: een Romaanse kerk, op de oever van de Demer met Diest op de achtergrond en het standpunt van de schilder op de flank van de Sint-Jansberg. 

De afbeeldingen die u gepubliceerd hebt vertonen een bescheidener kerk en zeggen niets over de omliggende bebouwing. 

Acht u het, op basis van uw onderzoeksresultaten, mogelijk dat de door Bruegel geschilderde nederzetting met kerk zich in Zelem kan gesitueerd worden? Of kunt u dit helemaal uitsluiten, en in dat geval, op welke gronden?”

Zijn antwoord luidde als volgt:

“Ik denk dat dit een zeer moeilijk te bewijzen stelling wordt. Van het kerkje in Zelem bestaat een iconografische afbeelding uit 1646 waarop het gebouw er aanzienlijk anders uitziet – onder meer zonder toren.

Of deze afbeelding een waarheidsgetrouw beeld geeft of eerder een symbolische voorstelling is, valt niet met zekerheid te zeggen.

Opvallend is dat de muren van deze kerk op deze afbeelding uit baksteen lijken te bestaan, terwijl het schilderij van Bruegel suggereert dat het schip grotendeels uit natuursteen is opgetrokken, afgaande op het kleurgebruik.

Over de bewoning rond de kerk is vrijwel niets met zekerheid bekend. Wel weten we dat er sinds ongeveer de 15de eeuw vaker overstromingen voorkwamen, wat mede heeft geleid tot het verplaatsen van bewoning.

Daardoor is het twijfelachtig of er rond 1565 nog sprake was van uitgestrekte bewoning in de directe omgeving van de oude kerk.

Vanuit het zichtpunt van het schilderij kan Zelk niet mee afgebeeld zijn. Dit lag verder zuidelijker op de linkeroever van de Demer.

In de omgeving zouden restanten van een oud kasteel en sporen van de bewoning van Webbecom herkenbaar moeten zijn.

Op het schilderij zijn deze elementen echter niet direct te identificeren, al is het niet uitgesloten dat ze buiten het gezichtsveld vallen.

Op de achtergrond zouden ook getuigenheuvels zichtbaar moeten zijn. Hoewel er enig reliëf te zien is, lijken deze heuvels in werkelijkheid hoger te zijn dan wat op het schilderij wordt weergegeven.

Vooralsnog zijn er mijn inziens te weinig potentiële herkenningspunten, en deze bevinden zich bovendien vooral op de achtergrond. Hierdoor blijft men vooral in de sfeer van waarschijnlijkheden opereren, iets wat in de archeologie overigens gebruikelijk is.

Zelf kom ik oorspronkelijk uit de positieve wetenschappen. Om een goed beargumenteerd dossier op te bouwen dat het kerkje van Zelem mogelijk als (inspiratie)bron voor het schilderij heeft gediend, zouden er bovendien ook nog meerdere stappen gezet moeten worden:

1)Zijn er van andere (liefst meerdere) werken van Bruegel duidelijke aanwijzingen dat hij werkelijk bestaande dorpen heeft afgebeeld, en zo ja, in welke mate zijn die topografisch correct weergegeven?

2)Is er uit bronnen bekend dat hij daadwerkelijk in de streek rond Diest is geweest?

3)Is er over een ruimer gebied onderzocht of er bij andere dorpen of steden geen vergelijkbare herkenningspunten te vinden zijn? Zo niet, dan dreigt men in een cirkelredenering terecht te komen.

Ik ben geen Bruegel-kenner, maar vooralsnog denk ik dat dit een quasi onmogelijke opdracht is. Indien er geen goed beargumenteerde elementen zijn, kan dit ook gevolgen kunnen hebben voor ander werk dat u over Bruegel heeft geschreven.

Aangezien er altijd meerdere interpretaties mogelijk zijn, zou dit alleen maar aanleiding kunnen geven voor twijfel of kritiek op de geloofwaardigheid van uw werk. Kunst- en humane wetenschappen blijven nu eenmaal een afspiegeling van de bredere maatschappij.

Het blijft dan ook vooral een kwestie van wat men wil geloven. Een vriend van mij, met een sterke interesse in geschiedenis, hield zich vroeger bezig met het aanvullen van Wikipedia-pagina’s.

Toen hij bij Bruegel de opmerking wilde toevoegen dat ook Grote-Brogel een mogelijke geboorteplaats zou kunnen zijn, werd deze pagina al binnen een dag aangepast.

Na enkele malen kreeg hij de commentaar dat 'die onzin maar eens moest ophouden'.

Het toont aan hoeveel passie, overtuiging en discussie kunsthistorisch onderzoek kan oproepen. Desondanks kan die speurtocht – hoe onzeker of fragmentarisch ook –onverwachte inzichten opleveren en nieuwe perspectieven openen.

Wie weet brengt verder onderzoek -zolang het maar leuk blijft- wél een aantal nieuwe puzzelstukken op tafel. “[22]

(Digitale reconstructietekening ©RAAP)

(Digitale reconstructietekening ©RAAP)

De juistheid van mijn hypothese zou dan wel betekenen dat de hypothese en digitale reconstructie van RAAP die laat zien dat de verdwenen kerk omgracht was, met een vrij lang verbindingskanaal tussen de omgrachting en de Demer, niet kloppen, al lijkt Bruegels schilderij niet uit te sluiten dat er een omgrachting was met een monding in de Demer ter hoogte van de kerk.

(Winterlandschap met vogelknip, 1565, KMSK Brussel) -detail: monding gracht ter hoogte van kerk?

Wat Zelk betreft: het klopt dat de huizen aan de linkerzijde van de rivier zich niet in Zelk kunnen bevonden hebben en dat dit dorp buiten het gezichtsveld van de schilder lag. In mijn hypothese moet oud-Zelem bebouwing gekend hebben aan beide zijden van de Demer.

Wat de door Keijers gesuggereerde bijkomende nuttige onderzoeksdaden 1) en 3) betreft:

1)Breugel schilderde meerdere topografische werken met duidelijk herkenbare plaatsen. Kortheidshalve zij verwezen naar de inleiding van dit artikel.

3)Er zijn vooralsnog geen andere locaties gevonden die in Bruegels tijd ook en helemaal voldeden aan de markante kenmerken van het door Bruegel geschilderde dorp.

Vrij laat in mijn onderzoek stuitte ik op de kaart Descriptio dioeceseos archiepiscopatus Mechliniensis (Beschrijving van de bisdommen van het aartsbisdom Mechelen) uit 1644-1655.

(Descriptio dioeceseos archiepiscopatus Mechliniensis, 1644-1655)

(Descriptio dioeceseos archiepiscopatus Mechliniensis, 1644-1655 - detail)

Gevolg gevend aan de derde van de door Keijers gesuggereerde onderzoeksdaden heb ik aan de hand van deze kaart alle kerken die nabij een rivier gesitueerd zijn afgepunt.

Zoals gezegd, kerken in stedelijke omgevingen, zoals de Sint-Walburgiskerk in Antwerpen, komen niet in aanmerking.

Ook kerken aan de Schelde zoals die van Wilmarsdonk en Oosterweel kunnen uitgesloten worden.

Langsheen de Rupel, de Dender, de Dijle (en haar bijrivieren) en de Nete(s) was het onderzoek negatief, zo ook voor de Jeker.

In Sluizen, Mal en Koninksem staan/stonden romaanse kerken nabij de Jeker. De Sint-Servatiuskerk van Sluizen is evenwel verkeerd georiënteerd ten opzichte van de rivier. In Mal-Tongeren stond op de plaats van de huidige Heilige Kruisvindingskerk een romaanse kerk. In Koninksem werd de in 11de of 12de  eeuw gebouwde romaanse basilicale kerk afgebroken in 1851. De huidige kerk werd gebouwd op 200 m van de afgebroken kerk. Voor deze dorpen beantwoordt echter de omgeving en de stad op de achtergrond (Tongeren) niet aan Bruegels schilderij.

Tot slot volgde ik ook nog de Leie. Volgens de kaart Descriptio dioeceseos archiepiscopatus Mechliniensis bevond er zich een kerk aan de Leie in Helsene, het huidige Olsene, nabij Deinze. Nader onderzoek leerde dat deze kerk verdwenen is, dat het ging om een Sint-Pieterskerk en dat er in Olsene een Breugelhof bestaat. Op het eerste gezicht waren er enkele aanknopingspunten: een kerk op de oever van een rivier, gewijd aan Sint-Pieter, Bruegels patroonheilige. Een oude postkaart van deze kerk leidde echter vlug tot uitsluiting van dit dorp.[23]

(Verdwenen Sint-Pieterskerk van Olsene)[23]

Op deze postkaart zien we de kerk aan de Leie (van 1580 tot 1880) met de ommuurde begraafplaats. De kerk stond er van 1580, dus pas na Bruegels schilderij, tot 1880. De Leie was toen nog niet rechtgetrokken en liep voorbij de kerk. Ondertussen is de kerk verplaatst naar de Centrumstraat. Enkel de begraafplaats is gebleven. Het huis op de voorgrond op de postkaart bestaat ook vandaag nog steeds.

Terloops zij vermeld dat ook de auteur dezes de ervaring van Keijers’ vriend deelt. De Wikipediapagina over Pieter Bruegel de Oude wordt bewaakt door een bijzonder nauw kijkende poortwachter, die zich Karmakolle noemt, en wiens heftige toon zijn aversie tegenover de stelling dat Bruegel niet van het Nederlandse Brabant maar wel van het Belgische Loon afkomstig was overduidelijk maakt.

Zo kom ik tot de tweede onderzoeksvraag van Keijers: “Is er uit bronnen bekend dat hij (Bruegel) daadwerkelijk in de streek rond Diest is geweest?”

Er zijn vooralsnog geen harde bewijzen, zelfs geen echte aanwijzingen, dat Bruegel ooit in Zelem is geweest. Hoogstens kan op dit ogenblik op grond van enkele opvallende convergenties vastgesteld worden dat dit ook niet geheel onwaarschijnlijk hoeft te zijn.

In mijn boek heb ik aangetoond dat Pieter Bruegel de Oude afkomstig was van Grote Brogel/Peer. Zelem was een allodium van Sint-Trudo en behoorde toe aan de door hem in Zerkingen gestichte abdij tot het in de 11de eeuw ingepalmd werd door de heren van Diest. Zelem behield wel een nauwe band met de abdij van Sint-Truiden. Ook Peer, Grote Brogel, het domein Ter Dolen in Helchteren en Opitter waren nauw verbonden met deze abdij. De kerken van Peer, Helchteren, Grote Brogel en Opitter zijn gewijd aan … Sint-Trudo. Kerkelijk behoorden Peer, Eksel (Ochsinsala, de oude naam van Eksel) en Helchteren, met wijde omgeving, tot de abdij van Sint-Truiden. In 1107 werd de Sint-Trudokerk van Peer voor het eerst vermeld. Tussen 1107 en 1178 splitsten Eksel en Helchteren zich hiervan af en werden zelfstandige parochies; kort daarna volgde Grote Brogel, inclusief Erpekom.

Zoals al gezegd, Bruegel woonde in 1565 in Brussel. Zelem was/is gelegen op de (voet)weg van Brussel naar Grote Brogel. De kerk van Zelem was een bedevaartsoord. De relieken van Adela, de moeder van Sint-Trudo, werden er vereerd. Bruegel was afkomstig van een dorp en regio, waarover het patronaatsrecht (het recht om geestelijken aan te stellen) toebehoorde aan de abdij van Sint-Trudo. Een bedevaartsoord, gewijd aan de moeder van Sint-Trudo, de patroonheilige van zijn dorp, halfweg Brussel en zijn bakermat, lijkt dan een voor Bruegel voor de hand liggende etappeplaats en een reden om de plek met liefde af te beelden.[21]

Ook de tekening Elck van Bruegel kan in verband gebracht worden met (oud-)Zelem. Petrus Dorlandus, vicaris van het Sint-Jansbergklooster te oud-Zelem tot 1507 wordt beschouwd als de auteur van de bekende moraliteit Elckerlijc. Dit werk genoot in het dichtbij oud-Zelem gelegen kartuizerklooster van Sint-Jansberg ongetwijfeld ruime bekendheid en waardering. Aangenomen mag worden dat het er ook voorhanden was. Vond Bruegel zijn inspiratie voor zijn tekening van 1558 bij gelegenheid van een passage in Zelem?[24]

(Elck, pen en bruine inkt, 1558, British Museum, Londen)

Conclusies:

Alles wijst erop dat het verdwenen oud-Zelem alle kenmerken verenigde, minstens kan verenigd hebben, van het dorp van Bruegels Winterlandschap met vogelknip.

(oud-Zelem, links tussen de bomen de plaats van het archeologisch onderzoek naar de verdwenen kerk, links van de veldweg onder de overhangende bomen het Zwart Water en rechts van de veldweg de Demer - eigen foto juni 2025)

(oud-Zelem, plaats van het archeologisch onderzoek naar de verdwenen kerk, die (gedeeltelijk?) gelegen was op het niet gemaaide, hogere deel van de site - eigen foto juni 2025)

Het door Bruegel geschilderde achtergrondlandschap vertoont opvallende gelijkenissen met het landschap zoals het er in zijn tijd moet hebben uitgezien vanop de flank van de Kolenberg-St. Jansberg: Diest met zijn torens en de oude burcht van de heren van Diest aan de Demer.

Van het verdwenen Zelem en zijn kerk bestaan voor zover bekend geen afbeeldingen waarvan zeker is dat ze waarheidsgetrouw zijn. Absolute zekerheid dat Bruegel oud-Zelem geschilderd heeft is er niet maar vrijwel zeker is het de enige locatie in de Lage Landen die zeker niet uitgesloten kan worden. Ervan uitgaande dat het schilderij topografisch is, kan, bij gebrek aan andere overtuigende hypotheses, bij eliminatie gesteld worden dat het Winterlandschap met vogelknip in oud-Zelem geschilderd moet zijn. Ook kan gesteld worden dat er te veel convergenties zijn om nog louter toeval te zijn. Te veel toeval is geen toeval meer: ‘Als je naar het hele plaatje kijkt, dan past alles in elkaar en is niets toevallig’.[25] De hypothese nodigt zeker uit tot verder onderzoek, archivalisch en, zo daar middelen voor beschikbaar zouden zijn, ook archeologisch. Uit het rapport van RAAP blijkt dat geen onderzoek gebeurd is in de wijdere omgeving van de kerk en ook niet op de andere, zuidelijke, oever, waar zich volgens het schilderij ook huizen moeten bevonden hebben. 

Zelem lag in de tijd van Bruegel in het graafschap Loon, aan de grens met Brabant.

Was het dorp van Bruegels Winterlandschap met vogelknip, in weerwil van de eenstemmigheid van alle commentaren op dit werk, dan toch geen dorp in Brabant maar een dorp in het graafschap Loon? Een dorp bijna in Brabant?

[1] Sellink, M., Bruegel, het volledige werk, 2011, 212 e.v.

[2] topo = plaats, grafisch = beschrijvend, plaatsbeschrijvend dus. Een topografische afbeelding heeft tot doel om zo getrouw en volledig mogelijk een plaats weer te geven.

[3] Twee aapjes, 1562, Gemäldegalerie, Berlijn

[5] Lichtert, K., De blik van Bruegel: reconstructie van het landschap, zie: Bruegel’s Eye: Reconstructing the Landscape – COPYRIGHT Bookshop

[6] Spaepen, L., De Bruegel Code, Borgerhoff&Lamberigts, 2025, 31-44

[7] Winterlandschap met vogelknip, 1565, Museum van Schone Kunsten, Brussel.; Meganck en Van Sprang ed., Van Sprang, S., Bruegels wintertaferelen, Mercatorfonds, 2019, 60 met verwijzing in voetnoot 19 naar Sellink, 2007, 213

[10] Peumans, W., De Maas, Manteau-Standaard Uitgeverij nv, 2024,

[13] E-mails Guus Peters dd. 16 en 17 april 2025

[15] van Stipriaan, R, De Zwijger, Querido Facto, Amsterdam, 2022, 327

[18] De verdwenen kerksite van Weerde, www.oar.onroerenderfgoed.be, RA1403-VBWE.qxd

[19]Sprengers, N. en Keijers, D., RAAP-RAPPORT 2400 - Een archeologische evaluatie en waardering van de ‘verdwenen’ kerk van Zelem. Zie: 30137

[21] Rubens, Cyril, Zeelhem, op de  grens tussen twee staten, 2019, 9-10 met verwijzing naar L’ancien pays de Looz, jg 14, december 1902 ; Vilters-Vanhemel, Zelem, ons dorp; Heemkring Sint-Jansdal Zelem - Geschiedenis - Heilige Adela

[22] E-mail van Danny Keijers dd. 13.05.2025

[24] Petrus Dorlandus, ook Dorlandus van DiestPetrus DorlantPetrus van Doorland, (°Waalhoven bij Velp, 1454-Diest, 25 augustus 1507) was de vicaris van het Sint-Jansbergkartuizerklooster te Zelem.

[25] Spaepen, L., o.c., 47, met verwijzing naar T. Meganck en S.Van Sprang ed., Bruegels wintertaferelen, Mercatorfonds, 2018