• Plea for Bruegel
  • Posts
  • Het 'venster' van Bruegels 'De prediking van Johannes de Doper'

Het 'venster' van Bruegels 'De prediking van Johannes de Doper'

De Chartreuse van Luik en de Maas

Bruegels De Prediking van Johannes de Doper is vaak en uitgebreid becommentarieerd. Hagenpreek of niet? Betekenisvol met betrekking tot de religieuze overtuiging van Bruegel of niet? Staan Bruegel, zijn echtgenote Mayken en zijn schoonmoeder er zelf op in de rechterbovenhoek? Zijn er andere  van de afgebeelde personen identificeerbaar?

Over de achtergrond valt zelden iets te lezen.[1]  Al meent Sellink, zonder opgave van redenen, dat de stad aan de stroom aan Antwerpen doet denken.[2]

(De prediking van Johannes de Doper, 1566, Museum voor Schone Kunsten, Boedapest)

In mijn artikel  Leodium, de speld in het hooiveld heb ik aangetoond dat Bruegel in de achtergrond van zijn Hooioogst de stad Luik schilderde.

Ook de stad in de achtergrond van De prediking van Johannes de Doper  lijkt veeleer Luik te zijn en de rivier de Maas. Het gebouwencomplex op de rechteroever bestaat niet meer, maar bestond wel bij leven van Bruegel.[3] Het was de abdij van Mont Cornillon van de Norbertijnen (van ca. 1120 tot 1288), later het kartuizerklooster Chartreuse de Liège (van 1360 tot 1794),  gelegen in de Luikse wijk Amercoeur.[4] 

(Amercoeur en Chartreuse, Ferrariskaart 1771-1777)

Op het panorama van Luik van Remacle Leloup staat deze wijk uiterst rechts, met het Chartreuseklooster erboven op de Mont Cornillon.

(Luik, Remacle Leloup, Les Délices du Pays de Liège)

De prediking is gesitueerd op de rechteroever van de Maas, ter hoogte van Sclessin[5], ten zuiden van het gebouwencomplex dat zich eveneens op de rechteroever bevond.

(De prediking van Johannes de Doper, 1566, Museum voor Schone Kunsten, Boedapest - detail)

Van het klooster is vrijwel niets meer over. De kerk werd verkocht in 1794 en de eigenaar liet ze afbreken in 1799. Acht van de marmeren pijlers werden verwerkt in het gebouw van de Luikse opera. In 1817 kwam er onder Nederlands bestuur een militair fort. In 1891 werd het fort een kazerne en tijdens WO I een gevangenis. Restanten van de oude versterkte ommuring zijn nog zichtbaar aan de noordkant van het terrein, evenals de grondvesten van de kloosterkerk. Het ‘Fort van de Chartreuse’ is inmiddels ook vervallen en een wandelgebied geworden.

Remacle Leloup[6] maakte er in de eerste helft van de 18de eeuw, een kleine tweehonderd jaar na Bruegel, een tekening van. Hij tekende het gebouwencomplex gezien vanuit de stad, met de blik naar het zuiden gericht. De contouren en de ligging van het gebouw, aan de rivier en ten opzichte van de stad verder weg op de andere oever, stemmen overeen met het gebouw van De Prediking van Johannes de Doper, zoals Bruegel het schilderde vanuit het zuiden in de richting van de stad. Het profiel van het gebouwencomplex stemt in hoge mate overeen op beide afbeeldingen: het hogere schip van de abdijkerk, verbonden met het lagere abdijgebouw, de versterkte muur, de ligging aan de Maas.

De gelijkenis is niet volkomen maar de standpunten van Bruegel en Leloup waren totaal verschillend en tussen de beide weergaven liggen bijna twee eeuwen. Brandstichtingen met aanzienlijke schade deden zich voor in 1487, voor de tijd van Bruegel, maar ook erna in 1691. Onder de Nederlander Menno van Coehoorn werd vervolgens het klooster versterkt. In 1701 namen de Fransen weer bezit van de versterking, nadat de monniken waren verdreven. In 1702 werden de Fransen op hun beurt verdreven door de troepen van Marlborough en in 1703 kwamen de monniken weer terug. Zij sloopten de militaire bouwwerken en herstelden hun klooster. De hierop volgende lange periode van rust maakte het mogelijk om het klooster te verfraaien.[7] De tekening van Leloup dateert van ca. 1735[8], het schilderij van Bruegel van 1566.

Leloup en Bruegel hebben dus niet identiek hetzelfde gebouwencomplex gezien/getekend c.q. geschilderd. Voor Bruegel is het gebouwencomplex bovendien een welhaast onbeduidend detail op de achtergrond van het hoofdthema. En toch zijn de daklijn van het gebouwencomplex, de versterkte muur, het dak op het hoekgebouw en de poort daarin, en de ligging langsheen de rivier opvallend gelijkend. Ook de loop van de rivier komt overeen met die van de Maas. De prediking situeert zich dan op de rechteroever van de Maas ter hoogte van de bocht tussen Sclessin en Kinkempois, het Chartreuseklooster ter hoogte van de monding van de Ourthe in de Maas, Publémont op de linkeroever en Luik op het eiland, waarvoor de Maas afbuigt naar het oosten.

Eén duidelijk en onmiskenbaar verschil is er tussen beide afbeeldingen: de toren van de abdijkerk. Voor zover wij hebben kunnen nagaan bestaan er geen afbeeldingen uit de periode tussen het werk van Bruegel en dat van Leloup. Wij gaan uit van de hypothese dat de oorspronkelijke toren en wellicht ook het dak van de kerk vernield werden na 1566 en niet heropgebouwd, maar vervangen door een nieuw dak met twee meer bescheiden en sierlijker torentjes, zoals afgebeeld door Leloup. Ook valt op dat zowel bij Bruegel als bij Leloup de afstand tussen de Mont Cornillon en de rivier kleiner lijkt dan in werkelijkheid het geval was/is. Bij Bruegel kan dit verklaard worden doordat het klooster een detail is in de achtergrond. In zijn tijd bestond de praktijk om zich met een schildersezel in het landschap te begeven nog niet. Schilders maakten tekeningen in situ en gebruikten die bij het ontwerpen van hun schilderijen.

(De prediking van Johannes de Doper, 1566, Museum voor Schone Kunsten, Boedapest - detail)

(Remacle Leloup, Vue de la Chartreuse de Liège du coté de la ville)

Links: detail tekening Leloup - Rechts: detail schilderij Bruegel

(De prediking van Johannes de Doper, 1566, Museum voor Schone Kunsten, Boedapest - detail)

De stad in de verte is minder goed herkenbaar dan het Luik van de Hooioogst. De vergelijking van onderstaande details uit de Prediking van Johannes de Doper en de panoramische afbeelding Leodium van Joris Hoefnagel leert dat niettegenstaande de vaagheid van de contouren van de stad op het schilderij het er alle schijn van heeft dat Bruegel de stadsmuren, de Sint-Martinusbasiliek en de abdij van Saint-Laurent, zoals die zich halverwege de 16de eeuw op de flank van de Publémont aftekenden, heeft willen weergeven. De afstand tussen Mont Cornillon en Publémont/Saint Laurent bedraagt 4 à 5 km.

(De prediking van Johannes de Doper, 1566, Museum voor Schone Kunsten, Boedapest - detail)

(Leodium, Joris Hoefnagel in Braun en Hogenberg, Civitates orbis terrarum, 1572 – detail)

(Leodium, Joris Hoefnagel in Braun en Hogenberg, Civitates orbis terrarum, 1572)

Conclusie:

De situering van de Prediking van Johannes de Doper (1566) aan de Maas in de omgeving van Kinkempois nabij Luik, met het Chartreuseklooster/Abdij van Mont Cornillon en Luik als achtergrond, sluit naadloos aan bij de keuze voor Luik als achtergrond van de Hooioogst (1565) en Chokier als decor voor de Vlaamse spreekwoorden.[9]

Noten:

[1] De prediking van Johannes de Doper, 1566, Museum voor Schone Kunsten, Boedapest

[2] Sellink, M., Bruegel in detail, Ludion, 2014, 36

[5]Lambert Lombard kreeg in 1557 van prins-bisschop Robert Glymes de Berghes een aanstelling als conciërge van diens domein Vignobles de la chiffre d’ or à Sclessin. Een aanwezigheid van Bruegel (en anderen, zoals bijvoorbeeld Hieronymus Cock, aldaar) in Sclessin en omgeving lijkt daarom niet onwaarschijnlijk. Zie: Leodium, de speld in het hooiveld

[6] Remacle Leloup, °Spa, 1694 †Land van Luik, 12 mei 1746, Les délices du Pays de Liège, 1744, 14

[7] Histoire - Un air de Chartreuse - [ré] action citoyenne; Geschiedenis van het kartuizerklooster van Luik, Wikipedia